Partner voor de successiewet

Oanmakke op 29 november 2022

Voor de successiewet, de wet waar de schenk- en erfbelasting in geregeld worden, kunnen samenwoners, als zij aan bepaalde voorwaarden voldoen, gelijk gesteld worden met gehuwden. Zo vindt deze gelijkstelling plaats als je tenminste vijf jaar onafgebroken samengewoond hebt, maar ook als je een half jaar samenwoont en bij de notaris een samenlevingscontract hebt getekend. Je kunt echter altijd maar één partner hebben voor de successiewet. Ben je gehuwd of geregistreerd als partner, dan wordt je wederhelft altijd als je partner aangemerkt. Woon je echter ongehuwd samen met meerdere mensen, dan zul je een keuze moeten maken met wie je een samenlevingscontract aangaat om diegene voor de partnervrijstelling in aanmerking te laten komen bij je overlijden.

Onlangs heeft het Hof een belangrijke uitspraak gedaan in een zaak van een meerpersoonshuishouden. Een broer woonde sinds 1969 samen met zijn zuster en haar echtgenoot. Na het overlijden van de man van de zus in 2017 bleven broer en zus samenwonen (zonder samenlevingscontract), tot in 2019 ook de zus overleed. Bij haar overlijden heeft zij haar broer als enig erfgenaam achtergelaten. Deze deed aangifte voor de erfbelasting en daarbij een beroep op de hoge partnervrijstelling.

De inspecteur weigerde deze hoge vrijstelling toe te passen, met het standpunt dat broer en zus pas vanaf 2017 als partners kunnen worden aangemerkt en dus nog geen vijf jaar onafgebroken als zodanig hebben samengewoond. Tot het overlijden van haar man, was haar man immers zus haar partner en kon haar broer niet als haar partner worden aangemerkt, omdat je maar één partner kunt hebben voor de successiewet.

Het Hof heeft geoordeeld dat de vijfjaarstermijn niet pas aanvangt op het moment van overlijden van de man van zus, maar dat je ook de jaren daaraan voorafgaand mag meetellen.

De Staatssecretaris van Financiën had in eerste instantie cassatieberoep ingesteld tegen deze uitspraak, maar heeft dat nu ingetrokken en in de toelichting op de intrekking aangegeven dat het standpunt van de Inspecteur dat de vijfjaarstermijn pas gaat lopen na het overlijden van de echtgenoot van zus niet volgt uit de letterlijke tekst van de wet en ook niet uit de parlementaire geschiedenis.